zondag 6 maart 2011

In de zomer van vorig jaar werd ik door de redactie van het Hartbrug magazine benaderd of ik interesse had om mee te werken aan een artikel in ‘ons’ tijdschrift. In het augustusnummer stond ik op de cover, en mijn verhaal, ‘een schreeuw om leven’ was afgedrukt vanaf pagina 8. Enkele weken later werd ik wederom door hen benaderd, maar nu was er een verzoek van een vereniging binnen gekomen, naar aanleiding van dat artikel. Ik stemde toe dat zij contact met mij konden opnemen.

Op 1 oktober kreeg ik het verzoek binnen. Het was van de Nederlandse Hartfunctie Vereniging, de belangenbehartiger van hartfunctielaboranten en mensen werkend binnen de hartafdeling. Hierbij moet u denken aan CCU verpleegkundigen, mensen die pacemaker en ICD controles verrichten, die inspanningstesten en holteronderzoeken verrichten, mensen die ECG`s maken en mensen die op de hartfalen poli`s en cardiologie poli`s werken. Kortom, u kent er ongetwijfeld verschillende.

Ik heb in het verleden vaker over mijn problemen gesproken, maar dan voor sportverenigingen, EHBO en Rode Kruis verenigingen en af en toe op een school in het kader van reanimatie projecten. Maar dit was wel van een andere orde.

Dit zijn mensen die dagelijks bezig zijn met het behandelen en interpreteren van onze problemen, mensen die de kost verdienen met het werken met mensen met hartproblemen. Dit verzoek, daar moest ik toch wel even over nadenken, en daar heb ik me toch wel een paar keer voor achter de oren moeten krabben, maar uiteindelijk heb ik ermee ingestemd.

Er volgde de daarop volgende periode mailverkeer tussen de organisatie van het congres, het bureau dat was ingeschakeld en mij. Op 8 februari kwam er een mail van het bureau met een dagprogramma, sprekers cardiologen, een artsonderzoeker, een thoraxchirurg en mijn persoontje. Ik bevond mij dus in een select gezelschap.

Gistermorgen om half elf ging ik samen met mijn vrouw op pad. We meldden ons ruim voor twaalf uur bij de organisatie. Er ligt een speldje met mijn naam erop klaar. De lezing van kwart over twaalf wil ik graag bijwonen. We worden door een van de medewerksters naar de betreffende zaal gebracht, een soort van theater dat plaats biedt aan ruim 200 personen. De zaal is goed gevuld, nauwelijks lege stoelen.

Na de lezing is er lunchpauze, en terwijl de mensen de zaal verlaten loop ik naar beneden en meld mij op het podium bij de organisatie, Zij zijn blij dat ik er ben en vinden het bijzonder moedig dat ik de handschoen heb opgepakt. Zij vragen ook of ik zenuwachtig ben. Dat ben ik nog niet, maar dat kan nog komen. ‘ Ben maar niet bang, wij zullen u er doorheen slepen’ verzekerd de voorzitter van de vereniging mij.

Er volgen weer een tweetal lezingen, een over ‘contrastecho in de acute fase’ en de andere handelt over ‘invasieve behandeling van het hartinfarct’ , hetgeen wij kennen als een dotterbehandeling. Dan volgt een korte pauze. Na deze pauze ben ik aan de beurt, en ik meld mij op het podium, met mijn laptop. Mijn powerpointpresentatie wordt klaargezet en een microfoontje opgespeld. De zaal loopt langzaam vol.

Als iedereen zit vraagt de voorzitter om bij de volgende spreker extra aandacht en stilte, omdat deze niet gewend is om voor een dergelijk publiek te spreken en ook omdat het een aangrijpend en emotioneel verhaal voor hem is. Ik dank hem voor de introductie en begin mijn verhaal met de worsteling die ik in eerste instantie had toe het verzoek kwam. Maar nu ik hier ben en sta zal ik het ook maar doen.

Ik druk op een knopje en de eerste dia verschijnt; ‘ Door het oog van de naald, leven na een hartstilstand’ Ik begin te vertellen, word even emotioneel als ik beschrijf hoe ik in elkaar zak, en het licht uit gaat. Ik neem een slokje water, herpak mij en vertel mijn relaas verder. Af en toe gelach vanuit de zaal, met name als ik laat blijken dat patiënten kunnen beschikken over een zeer goed observatievermogen en hen op deze manier confronteer op hun eigen functioneren.

De tijd vliegt voorbij, ik vertel mijn verhaal zonder te hakkelen en te stotteren, zonder emotioneel te worden en te snotteren.

De laatste dia; ‘ Hoe gaat het nu met mij?’ Nou goed! Het zit erop, ik heb het volbracht. Een luid, langdurig en klaterend applaus is mijn deel. Met een grote bos bloemen in mijn hand verlaat ik het podium en neem plaats langs mijn vrouw.

Ze geeft mij een knuffel en een hand; ‘goed gedaan jongen!’

De laatste spreker is aan de beurt. In zijn lezing refereert hij verschillende malen naar mij. Met name als het gaat over de psychologische gevolgen van acute trauma`s voor zowel patiënt als naasten. Hoe erg het ook is om een zware operatie te moeten ondergaan, men kan er wel op worden voorbereidt. Men kan uitleggen wat en waarom met iets gaat doen, wat de risico`s en de gevolgen zijn, kortom vooraf kan men op de hoogte zijn van de situatie. Bij een acute situatie is dat allemaal anders, en is het vaak maar afwachten hoe patiënt en zijn omgeving met de nieuwe situatie om kunnen en willen gaan. Op dat gebied is er volgens deze spreker nog wel het een en ander te winnen.

Het congres is voorbij. Mensen komen naar mij toe, vinden het knap en geweldig dat ik mijn verhaal vertel, maar ook de manier waarop ik het heb gedaan. Een van de organisatoren meldt zich. Zij had het artikel gelezen toen ze bezig waren met de voorbereiding van het congres en zij had gezegd; ‘die goser die moeten we zien te krijgen, die heeft een geweldig verhaal te vertellen’.

Ja, ik heb een geweldig verhaal te vertellen, maar ik ben mij er nog steeds iedere dag van bewust dat ik dit verhaal alleen kan en mag vertellen dankzij die twee kanjers die op 6 september 2008 zijn begonnen mij te reanimeren!

Groeten,

Erik

Alvast ontzettend bedankt!

Help mee en doneer

Met jouw donatie kunnen we 1,7 miljoen hart- en vaatpatiënten onafhankelijk blijven ondersteunen.