Zondag 4 februari 1996.
Ik werd wakker met hevige pijn in de borstkas en ik had hoofdpijn, hartoverslagen en een misselijk gevoel. De laatste drie dingen had ik wel vaker, maar die pijn had ik nog nooit gevoeld.
Voor het eerst in mijn leven belde ik de weekendarts, want ik vertrouwde het niet. Deze huisarts meende dat ik een hyperventilatie aanval had, en wilde niet komen.
De erge pijn hield aan en ik besloot om zelf maar naar de weekendarts te gaan.
Douchen… aankleden…. een taxi bestellen (ik heb zelf geen auto) …. en toen naar de huisarts die ik niet kende.
In de praktijk was niemand te bekennen. Na 10 minuten wachten, terwijl ik bijna dubbelklapte door de pijn, verscheen de dokter uit een kamertje aan het eind van de gang.
Ze wenkte en liet me vervolgens op een korte, hoge tafel klimmen, wat me maar net lukte. Ze stelde vast dat ik toch geen hyperventilatie had. “U heeft een maagvirus”, zei ze met haar hoofd knikkend, “dat heerst”.
Ik kreeg een recept voor een maagdrankje met aluminium en daarmee ging ik in de taxi, die ik had laten wachten, naar de dienstdoende apotheek aan de andere kant van de stad.
“Viel het mee?”, vroeg de vriendelijke chauffeur.
“Ik heb een maagvirus, dus hopelijk steek ik u niet aan”, greinsde ik. Maar verder had ik weinig zin in een babbeltje. Ik wilde liefst zo snel mogelijk weer naar huis.
Bij de apotheek moest ik weer minutenlang dubbelgevouwen wachten. Gelukkig was ik de enige klant.
“Beterschap mevrouw”, riep de apothekersassistente mij nog na, toen ik met het drankje verdween.
Thuis kreeg ik in de middag last van benauwdheid en begon ik rozig speeksel op te hoesten. Nog wat later schoot het drankje van de dokter, gemengd met mijn paracetamols, als een projectiel uit mijn maag, de ruimte in.
Ik belde de dokter weer, en vroeg om zetpillen paracetamol. Dat was goed, maar ik moest de pillen wel zelf gaan halen bij de apotheek, want het was zondag.
Gelukkig was de buurvrouw thuis en bereid om voor mij naar de apotheek te rijden en de pillen op te halen.
De zetpillen werkten niet echt, de pijn bleef en de volgende dag had ik nog steeds veel pijn en malaise. Ik belde dus maandagochtend vroeg al mijn eigen huisarts en die zei, “kom maar even naar de praktijk”, maar toen bedacht ze zich opeens en zei,“ Nee, ik kom toch maar naar jou toe”.
Ik kreeg nu mijn derde diagnose: “ Je hebt een longontsteking” … “of zit ik er naast en is het een embolie?”, zei ze twijfelend.
Ik kreeg antibiotica en iets tegen benauwdheid in een pompje, en dinsdag zou ik me een stuk beter voelen, beloofde de huisarts. Maar dat was helaas niet zo. Ik bleef zo slap als een vaatdoek, was erg snel moe bij alles wat ik deed, en had veel overslagen en daar kwamen ook nog lichtflitsen bij, die soms het begin bleken te zijn van (al weer) een migraine.
Intussen beloofde ik mij zelf herhaaldelijk: “wat er ook is, het komt goed”.
Ik kreeg nog een kuur antibiotica en mocht een foto laten maken van de longen.
De foto liet geen long-afwijkingen zien …. Maar wel was te zien dat mijn hart vergroot was.
De huisarts liet me daarom komen om de bloeddruk te meten (die was goed, zoals altijd), en ik had ook geen sporthart, want ik ben geen fanatiek sporter.
Na een paar dagen heb ik zelf gevraagd om een verwijskaart voor de cardioloog. Die kreeg ik, maar ik kon pas half april terecht.
Ik kende de cardioloog al sinds 1986 toen ik bij hem was ivm mijn ritmestoornissen (extrasystolen, PVC’s en soms een enge, heel snelle harstlag). De oorzaak van de aritmie werd niet gevonden destijds. Betablokkers maakten het alleen maar erger, en toen kreeg ik Tambocor, die ik alleen nam als ik veel overslagen had (dat leek wel te werken).
De cardioloog bekeek mijn ECG en zei, “er is inderdaad iets aan de hand”. De ECG was anders dan vroeger. Hij stelde mijn vierde diagnose: pericarditis.
Het kon ook zijn dat de Tambocor het hartritme nu verstoorde, dus ik kreeg het advies om daar maar mee te stoppen. “Die anti-aritmie pillen zijn namelijk vaak erger dan de kwaal”, zei hij.
Dat hoef je mij geen tweede keer te zeggen, want ik ben niet dol op pillen.
Half Mei kreeg ik weer pijn in de borst, en ik belde een dokter: En omdat ik Pericarditis had gehad, stuurde ze mij direct door naar het ziekenhuis voor nader onderzoek.
Ik trof daar een aardige Chinese cardioloog. Hij voelde ook mijn pols en zei dat ik niet in levensgevaar was. Ik blij.
Het kon zijn dat ik een slokdarmontsteking had, omdat de ik de pijn vooral voelde bij inademen. Maar…. kijkend naar mijn oude ECG van april 1996, zei hij ook: “ je pericarditis is mogelijk een hartinfarct geweest!”.
Een week later kreeg ik dus een een scintigrafie (onderzoek met een gamma camera na injectie met een radioactieve stof).
De volgende dag werd ik gebeld door mijn eigen cardioloog, die vroeg of ik die middag nog naar het ziekenhuis wilde komen. Hij vertelde mij die middag de uitslag van het onderzoek: “je hebt een groot anteroseptaal hartinfarct gehad in februari”.
Dat was mijn vijfde en definitieve diagnose van wat er aan de hand was op 4 februari 1996.
Volgens de cardioloog was het een wonder dat ik het grote infarct op eigen houtje had overleefd.
De oorzaak was waarschijnlijk een infectie (ontsteking), maar er is niet onderzocht om welke soort infectie het ging, omdat pas eind Mei is ontdekt dat ik een infarct had in februari.
De antibiotica van mijn huisarts (ivm met mijn “longontsteking”) was dus mogelijk een gelukstreffer denk ik nu.
Sinds vorig jaar weet ik dat ik de ziekte van Lyme heb, in een laat stadium (dus moeilijk volledig te genezen nog met een of twee antibioticakuurtjes). Het is een hardnekkige, shapeshiftende bacterie (de spirocheet Borrelia), die zich diep in de weefsels (cellen) verstopt voor het afweersysteem en veel voedingsstoffen uitput (o.a. magnesium, het anti-stress mineraal).. Ik had al vele jaren ook een verhoogd aantal witte bloedcellen, waarvan artsen dachten dat het wel door een virus zou komen.
Mogelijk kreeg ik mijn infarct door de – vele jaren onontdekt gebleven – infectie met Borrelia (of de begeleiders van Borrelia): de chronische infectie verklaart ook veel van de andere chronische symptomen die ik al vele jaren heb.
Ik neem sinds het infarct veel voedingssupplementen, die het hart nodig heeft (lang leve internet), en nu ook extra (natuurlijke) middelen in de strijd tegen Borrelia en andere “beestjes”.
Mijn hartinfarct had niets te maken met hoog cholesterol, hoge bloeddruk, etc, maar met (“stroperig” bloed door de) ontstekingen: er zijn stoffen die men kan laten bepalen zoals CRP, en (kleverig) fibrinogeen, en als die verhoogd zijn wijst dat op ontstekingen en is het m.i. zaak om die ontstekingen aan te pakken (en liefst ook de oorzaak natuurlijk J) .
Hartelijke groeten van Lisa
“Niet in ons hoofd, doch in ons hart ligt de kracht, die ons tot grote daden voert”. (Charles Dickens)
Misschien ook interessant
Help mee en doneer
Met jouw donatie kunnen we 1,7 miljoen hart- en vaatpatiënten onafhankelijk blijven ondersteunen.