zondag 19 juni 2011

Op 7 juli 2000 werd ik rond middernacht wakker gemaakt door mijn man. Hij klaagde over een heftige pijn in zijn maag, die maar aanhield, ook na het innemen van meerdere rennies. Rond een uur of een besloot ik de huisartsenpost te bellen; ik kreeg een arts aan de telefoon die mij vroeg mijn man zelf te spreken, en na een gesprekje van nog geen minuut, besloot hij direct langs te komen. En hij was er, binnen 10 minuten. Na nog eens 10 minuten, waarin hij mijn man grondig onderzocht en – vroeg, belde hij een ambulance. Want hij had geconstateerd dat Richard op dat moment een hartinfarct had. Een diagnose die door de ambulancebroeders onmiddellijk in twijfel werd getrokken, want iemand van 39, nooit eerder klachten gehad, kon geen hartinfarct hebben. Waarop een stevige woordenwisseling tussen arts en broeders ontstond, en ik met mijn handen in het haar zat, want 2 kinderen van 7 en 2 boven in bed, zelf uit de verpleging, hoe had ik het niet kunnen zien, en hoe kan een gezonde jonge vent nu uit het niets ineens een hartinfarct krijgen? God, wat komt er een hoop op je af, op zo’n moment! Maar goed, het kan dus. Dat je wereld op z’n kop word gezet in een fractie van een seconde. Want na een ziekenhuis- en revalidatieperiode wordt je geconfronteerd met iemand die chronisch ziek is, dit niet kan accepteren en zijn medicijnen niet wil innemen. Maar…wonder boven wonder ging het toch een paar jaar goed. Tot medio 2004, toen Richard zo uitgeput was en zulke dikke benen had, dat onze huisarts zei; ik stuur je naar het ziekenhuis, anders ga je dood….Toen gingen we maar. En in het ziekenhuis natuurlijk meteen aan de lasix-pomp, en werd er 12 liter vocht afgevoerd. En sindsdien ging het – met ups en downs – langzamerhand slechter. Met, eerlijk is eerlijk, er waren perioden dat het best wel goed ging. Maar al met al ging het langzaam achteruit. Richard heeft, zonder verklaarbare reden, een zeer vergroot hart, daardoor ernstig hartfalen. Heeft al een intake gehad voor een transplantatie, maar door een medicatiewijziging weer opgeknapt en dus te “goed” bevonden, een biventriculaire ICD geïmplanteerd gekregen, maar is nu in zeer slechte conditie. Wat een impact dit heeft op een gezin, is onvoorstelbaar. Vorig jaar was zijn toestand zo kritiek, dat men hem nog geen week gaf; ga dat maar eens aan je kinderen vertellen. Heb ik wel gedaan, na een goed gesprek met onze huisarts. Maar toen ging zijn conditie er weer even op vooruit, van stadium 4 naar 2, dankzij een forse aanpassing in medicatie. Ook niet uit te leggen, al is het natuurlijk fantastisch. Maar nu, nu het gaat slecht. Slechter dan ooit, en nu ben ik, aards-optimist, bang. Want hij wil geen transplantatie, geen steun-hart, geen gedoe meer. En ik zie de energie langzaam uit hem weglekken. Hij is het zat. Maar ik nog niet! Ik wil door, want we hebben elkaar nog maar 20 jaar, en ik wil er nog veel meer. Kan nog niet zonder, hij is pas 50, en de kinderen, die zijn 18 en 13 en gek op hun vader….God, wat doet dit pijn.

Alvast ontzettend bedankt!

Help mee en doneer

Met jouw donatie kunnen we 1,7 miljoen hart- en vaatpatiënten onafhankelijk blijven ondersteunen.