maandag 1 september 2008

Mijn hartverhaal begint op moederdag 2006, 14 mei om precies te zijn. Het duurde echter tot dierendag van dat jaar voor mij duidelijk werd dat mijn hartverhaal was begonnen.

Inmiddels bestaat het hartverhaal uit verschillende delen, teveel om ineens te vertellen. Laat ik maar eens beginnen met het ontstaan en  de uiteindelijke diagnose.

Op moederdag belde ik rond kwart voor twaalf met mijn moeder, die vakantie vierde in Frankrijk.  Ik zat hier in de zon op het terras en zij daar in de zon voor de caravan. Even na dit telefoongesprek kreeg ik pijn in mijn linkerarm, een soort kramp. Dit had ik wel eens vaker gehad en met een beetje masseren ging dat altijd wel over.  Nu echter niet en ik begon me ook wat misselijk te voelen en ik ging zweten. Ik ging maar eens even op bed liggen. Het zweten werd erger en ik voelde me behoorlijk akelig. Ik herinner me dat ik geen flauw idee had wat er met me aan de hand was. Het kan zelfs zijn dat ik nog heel even gegild heb.  Langzamerhand gingen de klachten over en ik viel in slaap.

Mijn partner ging later die middag naar mijn schoonmoeder, maar ik zei dat ik me niet goed genoeg voelde om mee te gaan. Tot aan de nacht herinner ik me niet meer hoe die dag verder verliep.  ’s Nachts kon ik echter niet weer slapen en ik had een pijn onder mijn linkerborst die naar de zijkant uitstraalde.

Uiteindelijk gingen we toch maar even naar de huisartsenpost. Enorm hoge bloeddruk en de vraag of ik een onverhoedse beweging had gemaakt. Nee dat niet. Recept mee voor een heftige pijnstiller. Uiteindelijk toch geslapen. Op dinsdag naar de eigen huisarts, de pijn ging niet echt  weg. Hij had bericht van de weekenddienst: ze verwachtten dat ik gordelroos zou ontwikkelen. Nee dat niet. Nogmaals de vraag of ik een onverhoedse beweging had gemaakt, de pijn onder de linkerborst leek er toch op dat er een zenuw bekneld zat. Een andere pijnstiller mee.

’s Middags herinnerde ik mij ineens die onverhoedse beweging. De zaterdag ervoor kreeg ik in een restaurant bij de lunch in plaats van melk karnemelk. Zure melkproducten kan ik absoluut niet verdragen en na de slok karnemelk maak ik een acute kotsbeweging, waar ik nauwelijks meer mee kon stoppen. Volgens mijn hierbij aanwezige zus werd mijn gelaat groen van kleur. De serveerster putte zich uit in duizend excuses. Heel vervelend was het, maar het probleem van de zenuwpijn was nu in ieder geval verklaard.

Ongeveer veertien dagen heb ik nog last gehad van die pijn. Nog een keer heb ik vreselijk kramp in mijn arm gehad, die echter verdween na massage door diezelfde zus.

Toen ik weer wat opgeknapt was brak een mooie en warme zomer aan. In juli werd het zelfs langdurig erg warm. Wat doet een mens op zulke dagen? Weinig, de schaduw opzoeken. Altijd met warmte gaan mijn enkels en vingers opzwellen, nu dus ook. Niets bijzonders. Ik sliep slecht en weinig. Ik dacht wel op een gegeven moment dat het tijd werd dat de vakantie voorbij zou zijn, omdat mijn zwemtrimclubje dan weer van start zou gaan, want van mijn conditie bleef weinig over.

De eerste keer weer trimzwemmen viel me tegen. Maar okay, je wordt ook ouder en ik nam me voor het trouw te gaan bijhouden. Toen werd ik op een ochtend wakker met dusdanige kramp in mijn rechterkuit  dat ik een aantal dagen slechts kon strompelen. Zwemmen zat er niet in. Zo ging er weer een week voorbij, alvorens ik weer mijn baantjes trok. Na drie baantjes dacht ik echter: dit komt niet goed, dit houd ik niet vol en ik verliet het bad. De volgende dag naar de huisarts, die wel doorhad dat er niets klopte, toen ik ook zijn bureau last had van kortademigheid.  Bloedonderzoek en longfoto’s volgden. Vanaf dat moment ging mijn conditie met een razend tempo verder achteruit.  Uit de onderzoeken kwam weinig; het hart was iets vergroot, maar dat hoefde niet perse wat te zeggen. Doorverwijzing naar de cardioloog. Toen kon ik al bijna helemaal niet meer slapen, een slaappil moest daarvoor zorgen. Toen ik uiteindelijk, op 4 oktober, naar het ziekenhuis ging voor de afspraak kon ik mijn tuinpad van vijftien meter niet meer in een keer aflopen, halverwege even rusten. Tja, er was toch echt iets met aan de hand. Bang was ik echter niet.

Na het hartfilmpje en een kort onderzoek door de cardiologe wond zij er geen doekjes om: “Ik denk toch dat u een middelzwaar hartinfarct heeft gehad.” Ik hoorde het, maar had geen idee wat dit betekende. Ik maakte me echter niet druk. Ik liet alles gewoon gebeuren, een beetje over me heenkomen. Later drukte ik het wel eens alsv olgt uit: “Het was alsof ik de radio wat zachter zette”.  Ik wilde eigenlijk nog even naar huis om wat spullen te halen, maar dat was geen goed idee. Ik mocht niet meer lopende naar de hartafdeling, er werd een rolstoel  gehaald en een mevrouw om mij daarheen te duwen door de gangen van het ziekenhuis. Ik kwam aan de hartbewaking. Daar lig je dan. Je kunt verder eigenlijk ook niets, alleen maar liggen. Anderen moeten de zaken maar verder regelen. Mijn man moest iedereen maar op de hoogte stellen, wat spullen voor me halen, ik hoefde verder niets meer. Me overgeven aan de zorg van anderen. Eigenlijk gaf dat op dat moment al rust.

’s Avonds om negen uur kwam de cardiologe bij mijn bed met een apparaat om een echo te maken. Na deze echo meldde ze mij dat ik geen middelzwaar, maar een zwaar hartinfarct had gehad. Ik had geen idee wat precies het verschil was, maar dat het heftig was begreep ik goed. Wat het zou betekenen zou ik in het vervolg wel ontdekken. Nu was ik alleen maar moe en wilde slapen.

Door, zoals een verpleegkundige het uitdrukte, het afstellen op medicatie knapte ik snel op en voelde ik me in ieder geval redelijk okay, mede door het afdrijven van zo’n vier liter water. In zestien dagen ziekenhuis kon ik heerlijk uitrusten, me laten verzorgen en beetje bij beetje informatie tot me nemen over wat hartfalen inhoudt. In mijn situatie was er weinig meer te veranderen aan de aangebrachte schade aan het hart, vijf maanden na het infarct. Medicijnen, natrium- en vochtbeperkt, cholesterol verantwoord en middels beweging de conditie opvijzelen. Volgens een van de cardiologen zou ik er redelijk mee moeten kunnen leven. Tja, ik zou het wel ontdekken.

Hoe dat is gegaan is een ander hartverhaal.

 

Alvast ontzettend bedankt!

Help mee en doneer

Met jouw donatie kunnen we 1,7 miljoen hart- en vaatpatiënten onafhankelijk blijven ondersteunen.